Cursusbeschrijving
Tien kunstwerken uit het Rijksmuseum, Van Gogh Museum en het Stedelijk Museum zijn leidraad voor een kunstgeschiedenis van de achttiende en negentiende eeuw. Ieder hoorcollege heeft één kunstwerk als begin- en eindpunt. Deze werken worden in samenhang met andere werken uit Nederlandse en buitenlandse musea besproken. Van Rachel Ruysch tot Auguste Rodin, van Berthe Morisot tot Claude Monet, van John Constable tot Mary Cassatt.
Regelmatig worden er dwarsverbanden gelegd naar kunst en architectuur uit andere tijden. Daarnaast gaan we in op het verzamelbeleid van de drie musea rondom het Museumplein. In al deze musea is kunst te zien uit de negentiende eeuw. De bezoeker treft in alle musea werken van Vincent van Gogh. Hoe is dit zo ontstaan? Zou een heldere scheiding in musea wat betreft de periodes niet wenselijker zijn?
De volgende kunstwerken staan centraal:
college 1 Cornelis Troost, Portret van een muziekliefhebber, lid van de familie Van der Mersch, 1736
college 2 Johann Joachim Kändler, Dierfiguren, Meissener Porzellan Manufaktur, 1731
college 3 Giovanni Battista Tiepolo, De Onbevlekte Ontvangenis, ca. 1757 - ca. 1759
college 4 Francisco Goya, Portret van Don Ramón Satué, 1823
college 5 Louis Royer, Model voor een standbeeld van Rembrandt, 1840
college 6 Paul Cézanne, La Montagne Sainte-Victoire, 1888
college 7 Edgar Degas, De tobbe, ontwerp circa 1889, gietsel na 1919
college 8 Vincent Van Gogh, Boomwortels, 1890
college 9 Maurice Denis, De Ontzetting, 1891
college 10 Jan Sluijters, Bal Tabarin, 1907
Enige kennis van de kunstgeschiedenis is wenselijk (bijv. leergang Kunstgeschiedenis IV-V, maar de cursus staat open voor alle belangstellenden.
Bronvermelding afbeelding: Rijksmuseum